Slimme lichtmast wel slim genoeg?
Het is wellicht het Zwitserse zakmes voor steden met een smart city-ambitie: de ‘slimme lichtmast’. Het aaneengesloten netwerk van traditionele lichtmasten en hun elektrische aansluiting leent zich goed voor het fungeren als centraal platform voor smart city-toepassingen. Het staat esthetisch in het straatbeeld en is in staat om de leefomgeving drastisch veiliger en gemakkelijker te maken. In Nederland worden er door een handjevol bedrijven al gewerkt aan een eigen variant van de slimme lichtmast. Zo zijn er de Shuffle en de Brightsites die min of meer voldoen aan hetzelfde concept. In promotiefilmpjes lijken de mogelijkheden eindeloos. De futuristische scenario’s (die tegelijkertijd als binnen handbereik aanvoelen) schetsen het beeld van een stad waarin alle data verzameld kan worden om de stad leefbaarder te maken. Slimme sensoren helpen verlichting reageren op weersomstandigheden of activiteiten. Oplaadsystemen voor auto’s en fietsen. Metingen van luchtkwaliteit en geluidsoverlast. Het aansturen van autonoom openbaar vervoer via 5G-signalen. Slimme camera’s die voetgangersstromen monitoren en waar nodig risicoanalyses maken. Niets lijkt onmogelijk en dat alles in en aan een lichtmast om de wildgroei van objecten te voorkomen. Alleen zijn niet álle gemeenten volledig overtuigd van de slimme lichtmast als oplossing.

Als het aan de gemeente Rotterdam ligt, kent de slimme lichtmast duidelijke restricties die het weerhoudt een duurzame oplossing te zijn. Zo zitten gemeenten met een specifieke variant van de slimme lichtmast automatisch vast aan één leverancier, in veel gevallen via een ‘end-to-end’ idee. Daarnaast is de verwachting dat de technologische vooruitgang ook de komende jaren nog exponentieel blijft doorgroeien. De gemiddelde levensduur van een lichtmast ligt rond de veertig jaar, wat betekent dat er onvoldoende geanticipeerd kan worden op innovaties en veranderingen. In het kader van circulariteit kunnen gemeenten het niet veroorloven om slimme lichtmasten simpelweg te vervangen.

Ontwikkeling CENT-R
Het zaadje voor de CENT-R ontstond bij Peter Wijnands, werkzaam op de afdeling Openbare Verlichting binnen de gemeente Rotterdam. De eerste uitdaging was om het idee te laten landen binnen de organisatie en verschillende afdelingen overtuigen dat de CENT-R zich onderscheidt van een slimme lichtmast. Wijnands kreeg hierbij hulp van zijn collega Jacco de Jongh en samen werkten ze aan een uitrolplan voor een pilot in de Rotterdamse wijk Reyeroord. Voor het ontwerp werd contact gezocht met verlichtingsspecialist Lightwell. Ontwerper Florian Mesch werkte het idee van Wijnands uit tot een technisch uitvoerbaar concept, rekening houdend met de verschillende eisen van de gemeente op het gebied van vormgeving. Dit resulteerde in een multifunctioneel open platform dat de gemeente extra regie en ruimte geeft om te reageren op de toekomst: de Connective Energy Network Tool – Rotterdam.

Zij onderscheidt zich van soortgelijke lichtmastontwerpen vooral door haar modulaire karakter. De CENT-R is niet de lichtmast zelf, maar het onderstel aan de voet van de mast dat is ontworpen met standaard onderdelen en universele aansluitingen. “Als een van de modules niet langer nodig is of stuk gaat, kan deze vervangen worden zonder de gehele lichtmast uit de grond te halen,” zo legt Wijnands uit. In het ontwerp van de CENT-R is ook nagedacht over een mogelijke ‘vendor lock-in’. In het ontwerp heeft de gemeente Rotterdam regie over wie er van het onderstel gebruik mag maken.

Al met al zijn Wijnands en zijn collega De Jongh overtuigd dat zij op meerdere facetten een stap verder gaan dan het concept van de slimme lichtmast. Het is circulair, het raakt een enorm potentieel voor CO2-reductie, het kan elektriciteitsnetwerken op gelijkspanning voorzien en het werkt alle IoT-toepassingen verfijnd weg in het straatbeeld.

Op dit moment moet de CENT-R wel nog door de Rotterdamse Stijlcommissie, verantwoordelijk voor de uitstraling van het straatmeubilair. Door gebruik te maken van ‘reverse engineering’ ontlopen Wijnands en De Jongh naar eigen zeggen een langdurig proces voor goedkeuring: “Wat we doen is een ontwerp voorleggen dat nagenoeg overeenkomt met wat de commissie van ons vraagt. Dan zetten we die als pilot neer en kunnen we zowel experimenteren als aantonen dat de CENT-R een waardevolle rol vervult.”

De Jongh heeft het over drie CENT-R’s in de Rotterdamse wijk Reyeroord, die vlak naast een school wordt getest en uitgerust is met enkel een laadpunt en verlichting. In grote lijnen zal de CENT-R niet veranderen, over de grootte en hoogte van het onderstel is nog discussie. “Hij is inderdaad erg hoog, maar goed: de CENT-R vervangt wel gelijk meerdere objecten in de straat.”

In het proces dat Wijnands en De Jongh doorlopen om de CENT-R van de tekentafel naar grootschalig uitrollen te krijgen, valt nog iets anders op: de innovatie stimuleert de gemeente Rotterdam en haar afdelingen om intern op smart city-gebied de handen ineen te slaan. “Iedere afdeling gedraagt zich soms als een eilandje,” zo legt Wijnands uit, “En met de CENT-R gebeurt het dat de afdeling Openbare Verlichting in overleg komt met Mobiliteit.” Die laatste afdeling gaat over het organiseren van elektrische laadpunten, een van de facetten die de CENT-R voor eigen rekening kan nemen

Toekomst
Een positieve ontwikkeling, maar als het aan De Jongh ligt komt er tijdig een nieuw beheerteam Elektrische Installaties. Vooral als de CENT-R in de toekomst aan opschaling kan beginnen. “Ik verwacht nog niet dat we in de komende twee jaar 1000 CENT-R’s in Rotterdam hebben staan, dus voorlopig valt dat door Peter nog wel tussen de regels door te organiseren.”

In 2022 zal door het ministerie van Economische Zaken en Klimaat de 3,5 Gigahertz-frequentie worden geveild. De deelnemers zijn vooral telecomproviders met 5G-plannen. Voor de CENT-R zal de gemeente Rotterdam met hen in gesprek willen om het ontwerp van het onderstel vast te kunnen leggen. “We willen helder krijgen wat de CENT-R nodig heeft om de antennes te huisvesten en andersom willen we dan ook horen hoeveel vrijheidsgraden onze ontwerpers hebben om de CENT-R te vormgeven,” aldus De Jongh.

Tot aan de veiling blijft het duo Wijnands en De Jongh schaven aan hun propositie voor een platform in de openbare ruimte. Om de wildgroei van elektriciteitskastjes en andere objecten te verhelpen en grote stappen te maken in het worden van een duurzamere en overzichtelijke smart city. Nu al lijkt er interesse vanuit verschillende steden uit de G4, wat erop wijst dat de CENT-R op de linie vooruit loopt.