Gemeente Katwijk

Katwijk is ontstaan aan de monding van de Oude Rijn. De naam is mogelijk afgeleid van de naam van de Germaanse stam de Chatten, en -wijk komt van het latijnse woord vicus dat woonplaats betekent. Kat- zou echter ook een verwijzing kunnen zijn naar het oud woord ‘kat’ dat een vissersboot aanduidde. In de Romeinse tijd was Katwijk van groot belang. Katwijk lag immers op een strategisch punt: de Rijn vormde de noordgrens van het Romeinse Rijk. Het legendarische Lugdunum Batavorum wordt vaak gesitueerd bij Leiden. Deze stad tooit zich daarom al eeuwenlang met deze Latijnse bijnaam. De legerplaats lag echter bij Katwijk. Hij werd gebouwd in de tijd van keizer Claudius (41-54). Lugdunum (thans Lyon) was de geboorteplaats van de keizer terwijl ‘Batavorum’ uiteraard slaat op de Bataven. De naam kan dus vertaald worden met ‘Bataafs Lyon’. In het jaar 40 had keizer Caligula al een veldtocht gehouden die eindigde in Katwijk. Daar had hij zijn leger opgedragen een vuurtoren te bouwen en schelpen te verzamelen. De romeinse resten werden nog lang de toren van Kalla genoemd.

De heilige Willibrordus landde in 690 met 11 missionarisen bij de monding van de Oude Rijn, waar nu Katwijk aan Zee ligt. Hij had altijd 11 gezellen bij zich, zoals Jezus met zijn apostelen. Van hieruit begon hij zijn geloof over te brengen naar de Friezen.

In 1231 wordt in de annalen voor het eerst de naam Catwijck genoemd. Honderdvijftig jaar later wordt melding gemaakt van een visafslag op het strand van Katwijk aan Zee. Van oudsher is de plaats ook bekend onder de naam Beide Catwijcken en ’t Zandt. De beide Katwijken en ‘t Zandt waren echter gescheiden heerlijkheden. Deze heerlijkheden zijn tussen 1340 en 1795 in het bezit geweest van het baronale huis Wassenaer. De bezitter van de heerlijke titel noemde zich daarna Van Wassenaer van Catwijck.